Ambiëren

Wat

 

Regulier onderwijs ombouwen door omdraaien en weglaten is niet een eenvoudig trucje. Het is een manier van denken over onderwijs waarop je eindeloos kan variëren en waarmee je je onderwijsrepertoire blijvend kan uitbreiden. Om je eigen leerroute daarvoor uit te stippelen moet je weten wat je nu al doet en waarom je dat zo doet. Op basis hiervan kun je dan stapsgewijs je repertoire uitbreiden telkens voortbouwend op wat je al wil en kan. Wij hebben een interviewmethodiek ontwikkeld waarmee je in korte tijd (half uurtje) in tweetallen (bijvoorbeeld met je collega) elkaars doelsysteem in kaart kan brengen.

Waarom

 

Een onderwijsrepertoire uitbreiden kan het beste stapsgewijs plaatsvinden waarbij telkens wordt voortgebouwd op wat je al kan en wil. Hierdoor kan zowel frustratie als verveling worden voorkomen.

 

Hoe

 

Een leerroute uitstippelen begint met het in kaart brengen van wat je meestal al doet en waarom je dat belangrijk vindt. Dit kan overzichtelijk en compact worden weergegeven in een doelsysteem.

Een doelsysteem kan eenvoudig worden geconstrueerd aan de hand van een interview. De vakdidactisch begeleider interviewt de docent, maar het is ook heel leerzaam en inzichtelijk voor de docent om het doelsysteem van zijn begeleider in kaart te brengen. Als interviewer heb je slechts een A3’tje nodig en een stapeltje post-it blaadjes. Het interview verloopt als volgt

 

1.    

De interviewer vraagt de docent een representatieve les in gedachten te nemen en stelt de volgende vraag: Wat doe je achtereenvolgens in zo’n les? (‘van bel tot bel’) De interviewer schrijft elk lesonderdeel op een afzonderlijk post-it blaadje, in de bewoordingen van de docent.

2.    

De interviewer stelt bij elk lesonderdeel de vraag: Waarom vind je dit belangrijk? Ook deze antwoorden (doelen) worden letterlijk op post-it blaadjes geschreven en op het A3-vel geplakt. Een lesonderdeel kan bijdragen aan meerdere doelen. Deze doel-middelrelaties worden weergegeven door het lesonderdeel met een pijl te verbinden met een (of meerdere) doel(en). Bij elk doel vraagt de interviewer door waarom de docent dit doel belangrijk vindt, totdat de docent is ‘gearriveerd’ bij zijn belangrijkste doelen voor lesgeven.

3.     

Tot slot vraagt de interviewer aan de docent om zijn doelsysteem te evalueren aan de hand van de volgende vraag: Over het realiseren van welke doelen ben je tevreden en waarover ben je nog minder tevreden? De doelen krijgen respectievelijk een witte (tevreden) en grijze kleur (nog niet tevreden).

Voorbeeld

 

Hieronder wordt het doelsysteem van biologiedocent Ilse weergegeven