Een holistische aanpak

Een holistische ontwikkeling van kinderen

 

Een holistische benadering schenkt aandacht aan het fysieke, persoonlijke, sociale, emotionele en spirituele welzijn van kinderen naast cognitieve aspecten van leren. Het leren van kinderen kan worden gezien als geïntegreerd en onderling verbonden, ook als een leerkracht of pedagoog leeractiviteiten opzet of beoordeelt gericht op een specifiek leerdoel. Pedagogen moeten goed letten op de verbanden tussen kinderen, gezinnen en gemeenschappen of “peers” en het belang ervan onderkennen voor het leren. Leren moet worden beschouwd als een sociale activiteit. Daarom is samenwerkend leren  voor kinderen zo belangrijk net als het onderdeel uitmaken van een gemeenschap.

Een geïntegreerde, holistische benadering van onderwijs en leren richt zich ook op verbindingen met de natuurlijke wereld. Opvoeders moeten het vermogen van kinderen bevorderen om de natuurlijke omgeving en de onderlinge afhankelijkheid tussen mensen, planten, dieren en de samenleving te begrijpen en te respecteren (DEEWR, 2009)

 

Een holistische benadering voorkomt de ontwikkeling van risicogedrag en onderpresteren. Het moedigt kinderen aan al hun intelligenties en capaciteiten te onderzoeken en de wereld in al zijn heelheid te zien.

 

Voor de opvoeder houdt een holistische benadering in het herkennen en identificeren, onderwijzen, coachen, ondersteunen, uitdagen, stimuleren en inclusief benaderen van kinderen in hun ontwikkeling.

 

Een holistische benadering ondersteunt de intellectuele, sociale en emotionele ontwikkeling van de kinderen.

 

Een holistische benadering in de toolkit

 

Om de vaardigeden van jonge kinderen te observeren, identificeren en te bevorderen wordt in de Toolkit veel nadruk gelegd op de intelligentietheorieën van Gardner en Bloom en worden “slimme” instrumenten gepresenteerd op basis van meerdere intelligenties. Pedagogische werkers in peuterspeelzalen en de  kleutergroepen  van basisscholen kunnen deze hulpmiddelen gebruiken voor een gedifferentieerde én geïntegreerde aanpak.

 

Het voorkomen van onderprestatie bij jonge kinderen

 

 

Definitie van onderprestatie

 

Onderprestatie is het onverwachte verschil tussen prestatie en vaardigheid (National Association for Gifted Children(USA); https://www.nagc.org/resources-publications/resources/achievement-keeping-your-child-challenged/underachievement ) 

 

Onderpresteren vindt op alle niveaus plaats. Een gemiddeld kind dat erg zwak presteert, is daarom ook een onderpresteerder. Dus onderpresteteren doet zich niet alleen voor bij hoogbegaafden. Bij hoogbegaafde kinderen is het risico van onderpresteren groter, omdat ze zich vaak moeten aanpassen aan een lager niveau.

 

Een kind kan in alle gebieden onder de maat presteren, zowel op (voor-) school als thuis. Maar het kan ook voorkomen dat een kind alleen te weinig krijgt op school. Het kind leest dan thuis moeilijke woorden of maakt moeilijke puzzels, terwijl het nog steeds op school niet  of nauwelijks leest of zich aan eenvoudige taken aanpast. Als leerkracht of pedagogisch werker is het belangrijk om dit te realiseren, omdat ouders van deze kinderen vaak weinig begrip op school krijgen. De school ziet niet de noodzaak om een ​​extra uitdaging voor de leerling te regelen, omdat het kind ander gedrag vertoont in de klas dan thuis.

 

 

Onderprestatie: gedrag of aanleg?

 

Slechter presteren betreft gedrag en is vaak situationeel (Sousa, 2003). Dit betekent dat een begaafde leerling zich niet altijd hoeft te manifesteren als een onderpresteerder. Het is bijvoorbeeld begrijpelijk dat het kind niet op school zit, maar topprestaties kan leveren thuis of in de sport. Op deze manier kun je ook begrijpen dat een leerling goed werk doet met één leerkracht en helemaal niet met een andere leerkracht. De verklaring hiervoor kan dan worden gezocht in de leeromgeving, de relatie met de leraar of de groep. Het feit dat het dus om gedrag gaat is hoopvol. Het betekent dat er een antwoord mogelijk is voor de begeleiding: gedrag kan worden beïnvloed, aanleg niet.

 

Positieve kenmerken

 

Vaak gaat de discussie over de negatieve kenmerken van onderpresteerders. Maar ze hebben zeker positieve eigenschappen.

  • ongebruikelijke interesses en een levendige verbeeldingskracht.
  • lezen vaak veel in vrije tijd en hebben een grote feitelijke kennis.
  • in een één-op-één gesprek manifesteren ze zich komen ze op een uitgesproken en intelligente manier voor de dag
  • informatie goed begrijpen en onthouden als ze geïnteresseerd zijn.
  • gevoelig.
  • een groot gevoel van nieuwsgierigheid en creativiteit.

 

 

Negatieve kenmerken

 

Daarnaast zijn er ook negatieve kenmerken van onderpresteerders. Het is niet zo dat elke onderpresteerder alle deze kenmerken vertoont,  maar over het algemeen zijn de volgende zaken karakteristiek. Pluymakers en Span (1999) noemen hieronder enkele. De meeste zijn relevant voor oudere kinderen, maar sommige ook voor de jongere.

 

  • weinig moeite doen en zijn niet gewend zijn om inspanningen te leveren om succes te behalen.
  • weinig of geen doorzettingsvermogen en zelfdiscipline; moeilijk aan het werk te krijgen en het moeilijk vinden om een ​​taak vol te houden.
  • onnodige fouten maken; er is een neerwaartse lijn in hun prestaties
  • huiswerk slecht, niet of nauwelijks voorbereiden
  • slechte leer / werkstrategieën en een hekel aan automatiseren.
  • tegen autoriteit zijn
  • snel afgeleid en een slechte concentratie. 
  • niet opletten of druk zijn met andere dingen.
  • verantwoordelijkheid afwijzen en geen verantwoordelijkheid nemen voor eigen gedrag
  • sterke externe locus of control: de oorzaak van slechte resultaten worden bijna altijd buiten zichzelf gezocht
  • een negatief zelfbeeld en zelfvertrouwen; ontevreden over hun prestaties.

 

 

Noodzaak van preventie van onderprestaties bij jonge kinderen

 

Zodra  een begaafd kind naar school komt als een peuter met een ontwikkelingsvoorsprong, wordt het geconfronteerd met verwachtingen die de groep van hem heeft. Dat is een natuurlijk proces. Op basis hiervan ontwikkelt het in de loop der jaren een zelfbeeld en een sociale identiteit die naar zijn eigen idee overeenkomt met de werkelijkheid. Op het moment dat het kind naar school gaat, manifesteert zich een groepsproces waarin sociale correcties aan het gedrag van het begaafde kind plaatsvinden. Het begaafde kind weet al op jonge leeftijd dat de groep het moeilijk vindt als iemand hen te ver vooruit is. Dit kan resulteren in sociale uitsluiting. Het resultaat is dat de leerling een negatief zelfbeeld opbouwt (niemand houdt van mij) en daarom een ​​negatieve sociale identiteit ontwikkelt (ik heb geen waarde voor mijn omgeving). Onderprestatie kan hier een reactie op zijn. Het kind heeft dan de indruk dat onderpresteren uitsluiting van de groep voorkomt.

De conclusie is dat de identificatie van risico's voor onvoldoende prestaties zo vroeg mogelijk moet beginnen en leerkrachten en pedagogische medewerkers hun aanpak moeten aanpassen om die risico's te voorkomen.

(Gebaseerd op: Eleanoor van Gerwen op https://wij-leren.nl/hoogbegaafdheid-onderpresteren.php (Nederlandse taal)

 

 

Wat is belangrijk voor kinderen:

 

• hen aanmoedigen hun creativiteit en interesses te gebruiken

• bewustzijn ontwikkelen dat alle kinderen verschillend zijn en dat elk kind capaciteiten heeft

• onderkennen dat fouten maken onderdeel is van hun eigen ontwikkeling

• doorzettingsvermogen, geduld in leren, spelen en werken ontwikkelen

• strategieën leren om om te kunnen gaan met weerstand, (moeite met) motivatie en zelfregulering

 

Dit is belangrijk om onderpresteren in de kindertijd en volwassenheid te voorkomen.

Stimuleren van vaardigheden en talenten bij elk kind

 

Elk kind heeft talenten en sterke eigenschappen. Opvoeders moeten daarom zorgen

 

  • dat kinderen zich bewust zijn van hun capaciteiten, talent en dat ze daarvan alles kunnen gebruiken
  • dat kinderen leren hun eigen motivatie, verlangens en interesses te sturen
  • dat ze het zelfrespect en de eigenwijsheid van het kind ondersteunen in relatie tot zijn capaciteiten en leren.

 

 

Ondersteunen van emotionele en sociale ontwikkeling (persoonlijke ontwikkeling)

 

Sociaal-emotionele ontwikkeling betreft de ervaring, expressie en beheersing van emoties van het kind en het vermogen om positieve en lonende relaties met anderen tot stand te brengen (Cohen en anderen 2005, https://www.cde.ca.gov/sp/cd/re/ itf09socemodev.asp)

 

Daarom is het belangrijk dat kinderen

 

  • leren omgaan met eigen falen, succes, angst en andere intensieve emoties
  • persoonlijke kwaliteiten ontwikkelen die hen in hun leven ondersteunen
  • leren om te gaan met een verscheidenheid aan persoonlijke kenmerken en handicaps (zoals ADHD, ADD, Asperger-syndroom enz.)

 

De driehoek verhouding school (kinderdagverblijf) - ouders - kind 

 

Sterke communicatie tussen school of kinderdagverblijf en gezinnen is natuurlijk belangrijk in elke situatie, maar is speciaal van belang voor de ontwikkeling van kinderen.

De manier waarop ouders omgaan met hun kind speelt een belangrijke rol waar het gaat om het (niet) leveren van prestaties. Vaak zorgen ouders er (onbewust) voor dat kinderen zich afhankelijk blijven voelen door dingen weg te nemen van hun kind. Ze gaan namens hun kind naar de leerkracht om aan te geven dat een onderwerp te simpel is of dat ze bepaalde opdrachten onzinnig vinden. Op deze manier leert het kind dat het relatief hulpeloos is. Je wordt immers verzorgd!

En dus kan het kind dit gedrag voortzetten als het taken moet doen waarbij het ontdekt dat het niet onmiddellijk direct succesvol kan zijn. Het kind leert de verantwoordelijkheid voor succes en falen op een slimme manier buiten zichzelf te plaatsen.

Een verstoorde relatie tussen ouders en school kan een loyaliteitsconflict oproepen voor de leerling, zodat prestaties niet mogelijk zijn. Het kind voelt letterlijk en figuurlijk vast aan wat zijn ouders van hem verwachten en wat de leerkracht van hem verwacht (gebaseerd op: Eleonoor van Gerven: https://wij-leren.nl/hoogbegaafdheid-onderpresteren.php (nederlandse taal)

 

Het is dus belangrijk om te weten:

 

  • dat de actieve betrokkenheid van ouders bij de opvoeding van het kind de leerprestaties van het kind beïnvloedt
  • dat ouders, gezinsleden strategieën moeten leren om ontwikkeling van kinderen en de academische prestaties te ondersteunen
  • dat het daarom belangrijk is voor leerkrachten of opvoeders in peuterspeelzalen en kleuterscholen om ouders te leren hoe ze effectief met de speelzaal of de school en hun kinderen kunnen communiceren over hun ontwikkeling; maar ook omgekeerd: hoe delen leerkrachten en ouders een gemeenschappelijke aanpak?

 

Leervaardigheden ontwikkelen

 

 

21st Century Skills worden vaak de 4 C's genoemd: critical thinking, creative thinking, communicating en cooperating. Deze vaardigheden helpen studenten bij het leren en dus zijn ze van vitaal belang voor succes op school en daarbuiten (bron: https://k12.thoughtfullearning.com/FAQ/what-are-learning-skills)

 

Leermateriaal met een te laag didactisch niveau heeft een negatieve invloed op het vermogen van een leerling om zich op het materiaal te concentreren. Voor een begaafd kind is leermateriaal van een te laag didactisch niveau vergelijkbaar met het overschrijven van de pagina's van een telefoonboek. De activiteit is niet uitdagend omdat het kind niet echt leert. Dientengevolge zal de leerling fouten maken bij relatief eenvoudige taken terwijl de leerkracht de indruk heeft dat juist de hoogbegaafde leerling deze gemakkelijk kan voltooien. Als een kind dus onder zijn niveau presteert, gebeurt het vaak dat  de leerkracht het als “beloning”een taak  geeft met een vergelijkbaar leerdoel, maar met kleinere stappen. Gevolg`: Het kind hoeft zich nog minder zijn best te doen en zo ontstaat een vicieuze cirkel.

 

Iedereen die regelmatig taken ontvangt die geen echt leergedrag oproepen, zal geen effectieve prestatie- en leerstrategieën ontwikkelen. Hoe eerder dit proces plaatsvindt, hoe meer schade het veroorzaakt. Leren is dan synoniem met 'iets kunnen doen, maar het toevallig hebben gedaan' en vereist niet dat je je grenzen of onzekerheden verlegt. Zodra een leerling geconfronteerd wordt met een taak die een echte leerinspanning vereist, is de kans groot dat hij geen idee heeft hoe deze taak moet worden aangepakt en dat hij deze laat vallen voordat hij daadwerkelijk begint. Leermateriaal met een te laag niveau heeft daarom niet alleen negatieve gevolgen voor het leveren van hoge prestaties met betrekking tot de kennis, maar ook met betrekking tot het niveau van leervaardigheden van het kind.

 

Dientengevolge moeten de leerlingen

 

  • hun eigen manier van leren ontwikkelen, die past bij hun mogelijkheden
  • verschillende technieken en vormen van leren ontwikkelen, die aangepast zijn aan de motiverende taak

 

en leerkrachten en pedagogische medewerkers moeten

 

  • bewust zijn van de diversiteit in leren en onderwijzen om te voldoen aan de leerbehoeften van de kinderen

 

Motivatie stimuleren voor leren, creativiteit en onderzoek

 

Motivatie is waarschijnlijk het belangrijkste element van leren, creativiteit en ontdekken.

Motivatie is de impuls die ons ertoe brengt om uit te voeren en te bereiken wat we ons voorstellen en speelt een grote rol bij het leren. Het is een interne impuls die ons ertoe brengt een actie te voltooien. Zonder motivatie is er geen actie.

 

Onderzoek wijst uit dat motivatie meer invloed heeft op prestaties dan IQ.

 

Motivatie om te leren biedt een verklaring voor de kloof tussen het potentieel van begaafde kinderen en hun prestaties. Recent onderzoek naar de aard en gevolgen van de doelen van leerlingen in de klas (prestatie versus leren) leert ons te begrijpen waarom begaafde leerlingen vaak onvoldoende presteren. Specifiek, wanneer hoogbegaafde kinderen meer gefocust zijn op het behoud van hun identiteit als "begaafd” dan op het vergroten van hun competentie, kunnen ze hun potentieel beperken door uitdaging te vermijden." (T. McNabb, in: Handbook Gifted Education, ed. N. Collangelo & GA Davis, 2003)

 

Wat is belangrijk voor motivatie:

 

  • er naar streven om bij kinderen het plezier te ontwikkelen van leren, ontdekken en creëren
  • stimuleren om nieuwsgierigheid te vergroten, te ontwikkelen en te behouden in het leven
  • bewust te zijn van het vermogen van kinderen om te leren, creatief te zijn en te ontdekken
  • stimuleren van een “Growth Mindset” door aanmoediging, lof en waarde voor uitdaging.
  •  kinderen de kans geven om fouten te maken en hen "the power of yet” te spiegelen  (zie Growth Mindset hieronder)

Growth and flexible mindset 
 

Carol Dweck heeft  ons geleerd hoe belangrijk een "growth mindset" is om kinderen aan te moedigen en vooral te motiveren om te leren.

 

Growth/fixed/flexible mindset heeft betrekking op de onderliggende overtuigingen die mensen hebben ten aanzien van leren en intelligentie.   (https://www.mindsetworks.com/science/)

 

Voor de meeste kinderen geldt dat zij moeten worden aangemoedigd om risico's te nemen of dat er veel structuur moet worden geboden (Neihart & Betts, 2010). Voor alle kinderen zijn motivatie en een growth mindset (Yeager & Dweck, 2012) belangrijk. Om een  een growth mindset  te bevorderen is het belangrijk om een cultuur te ontwikkelen waarin prijzen van het “proces” en het waarderen van uitdagingen voorop staat (Dweck, 2010). Om zo te stimuleren  ligt de nadruk niet op wat een kind "kan" maar op wat hij "doet". Een kind dat geconfronteerd wordt met wat het niet kan, met mislukkingen en onvoldoende prestaties, kan gemakkelijk in een “fixed mindset”  geraken, vooral als het begaafd is en hoge verwachtingen van zichzelf heeft of wordt geconfronteerd met hoge verwachtingen van bijvoorbeeld ouders of leerkrachten/opvoeders.

.

 

TED-talk  en een animatievideo over motivatie
 

Motivatie bij (hoogbegaafde) kinderen kan daarom alleen door opvoeders worden bevorderd met het stimuleren van een growth mindset.

In deze video legt Carol Dweck de betekenis van een growth mindset helder uit:

 

 

 

Een animatie-filmpje maakt ook veel duidelijk!

 

 

 

Het is daarom belangrijk voor opvoeders
 

bewust te zijn van de mindset van kinderen ten aanzien van leren en intelligentie en in alle gevallen de growth mindset te bevorderen
het leren van strategieën te bevorderen om de mindset te veranderen
het leren van strategieën te bevorderen hoe om te gaan met de eigen en andermans mindset ten aanzien van leren en intelligentie

Levenslang leren is nodig en start al vanaf het begin

 

 

Definitie van levenslang leren

 

 

Een praktische definitie van levenslang leren werd geformuleerd door de Europese Commissie (2000): 'Alle activiteiten die gedurende het hele leven worden ontwikkeld om kennis, vaardigheden en competenties te verbeteren vanuit een persoonlijk, civiel, sociaal en / of werkgelegenheidsperspectief' (European Commission) (2000). Memorandum for Lifelong Learning. Brussel: (w.n.).

 

In zijn boek 'Globalization, Lifelong Learning and the Learning Society: Sociological Perspectives', geeft Jarvis een iets andere definitie: The combination of processes throughout the life of the human being (genetic, physical and biological) and mind (knowledge, skills, attitude, values, emotions, beliefs and senses) - experiences social situations, the perceived content which is then transformed cognitively, emotionally and practically (or through any combination) and integrated into the individual person's biography resulting in a continually changing (or more experienced) person' (2007, geciteerd in: Dr. T. van Dellen: Leven lang leren in Nederland: wat is het en waarom? (Wat is het en waarom), in: Handboek Effectief Opleiden, 2011).

Een leven lang leren begint bij het begin van het leren. De bouwstenen voor een mentaliteit van levenslang leren staan ​​aan het begin van het onderwijs

 

Waarom levenslang leren?

 

 

Levenslang leren is geformuleerd als een missie en een strategie van de Europese Commissie in de zogenaamde Lissabon-akkoorden (2000)

'De missie is om de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te worden, in staat tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang.'

"Een leven lang leren is het kernelement van de strategie, niet alleen cruciaal voor concurrentievermogen en inzetbaarheid, maar ook voor sociale inclusie, actief burgerschap en persoonlijke ontwikkeling".

 

Dat betekent dat levenslang leren voor de Europese Unie verband houdt met zowel sociaaleconomische (concurrentievermogen en inzetbaarheid) als sociaal-culturele (sociale integratie, actief burgerschap en persoonlijke ontwikkeling) doelen.

De Europese Commissie zelf identificeerde later enkele problemen met de strategie. Als dit levenslange leren alleen wordt toegepast op mensen uit de hogere of hogere middenklasse, is het risico aanwezig dat dat de culturele kloof in de samenleving groter wordt .

Het is dus belangrijk om de andere behoefte aan levenslang leren te benadrukken: naast een “topdown”strategie van allerlei maatregelen (door de overheid) om levenslang leren te bevorderen een intrinsiek gemotiveerde strategie van self employment, persoonlijke ontwikkeling (empowerment) en sociaal-kritisch denken met als doel verandering van gedrag te bevorderen voor alle contexten en situaties. Deze gedragsverandering vindt is het resultaat van leerprocessen waarin kennis, vaardigheden, waarden, competentie en cultuur (min of meer gelijktijdig) worden verworven.

 

Het is daarom belangrijk dat

 

  • pedagogische medewerkers en leerkrachten het bewustzijn bi kinderen bevorderen van levenslang leren
  • pedagogische medewerkers en leerkrachten kinderen bewust maken dat we de hele tijd en in alle situaties leren
  • leren holistisch en inclusief is
  • pedagogische medewerkers en leerkrachten bijdragen aan het besef dat we tijdens ons hele leven (en dus nooit te laat) nieuwe dingen kunnen leren en  eigen talenten kunnen blijven ontwikkelen

......

 

 

.....

......